Tekst: Luc Ambagts
In een kleine zaal deed ik samen met meer dan vijftig andere mensen pogingen vrij en vloeiend te dansen. Keer op keer stokte het omdat ik tegen een ander dreigde te botsen. Zoveel mensen waren er andere keren nooit. De sfeer in de zaal werd langzaam gekleurd door een lichte irritatie. “Voor wie het te vol vindt: tussen de mensen is altijd nog plek,” zei Willers, de danslerares toen. Dat bleken toverwoorden. Door me te richten op de openingen in plaats van op de plek “waar al iemand in de weg stond”, kwam er veel meer ruimte. Een bijna botsing werd een korte ontmoeting met iemand die naar dezelfde ruimte op weg was. De sfeer kleurde bij naar vrijheid en plezier. Die gebeurtenis was voor mij een overtuigende ervaring over het creëren van ruimte. “Daar moet iets mee te doen zijn,” dacht ik.
Ik ging op zoek naar nog een andere ervaring en vond mezelf terug voor de deur van een kraakpand waar ik via, via gekomen was om te vragen naar woonruimte. De jongen die opendeed knikte nadat ik mijn vraag had gesteld en mompelde: “Dat zal hier wel gaan.” Hij liet me binnen. Via het raam van de keuken klommen we op een platje en daarna door een ander raam bij de buren naar binnen. Met een zaklantaarn scheen hij naar het ingezakte plafond. Beneden was het droog. Elektriciteit kon ik wel via hem krijgen, water ook. In dit kraakpand probeerde ik er een paar weken iets van te maken, toen gaf ik het op. Maar met Christian trok ik nog jaren op. In zijn soepcafé verbaasde ik me keer op keer over zijn onbevangen gastvrijheid. Of het nu verdwaalde zakenmensen waren die als het ware per ongeluk binnenkwamen, of een dronken dakloze, hij heette iedereen welkom. Wie er ook kwam, hij stelde ze met zijn vanzelfsprekend ontvangst op hun gemak.
“Oké, vragen helpt dus,” concludeer ik als ik deze laatste ervaring overdenk. “En met mensen die onbevangen naar je vraag luisteren heb je de meeste kans op succes.” Bij het verhaal van Floris en Judith en hun boomkwekerij (zie blz …) is het verfrissend te ontdekken hoe zij hun vraag naar land combineren met dienstverlening aan hun klanten. Alsof het terloopse van hun vraag naar land onbevangenheid creëert bij de mensen aan wie ze hem stellen. Tuinderij De Stroom vindt plek ‘tussen’ de andere slagen in de vruchtwisseling van akkerbouwbedrijf De Lingehof (zie blz …). Want ergens ‘tussenin’ is ook altijd nog plek.
Vaak levert het terugkijken naar eigen ervaringen een verhelderend inzicht op, of een ontdekking van een mogelijk te nemen volgende stap die je zelf zou kunnen zetten. Zeker als je je eigen mogelijkheden wilt onderzoeken. “Waar kan ik iets bijdragen aan het creëren van plekken waar jonge mensen in de landbouw kunnen werken, het liefst met eigen verantwoordelijkheid, in een ‘eigen’ bedrijf?” Dan helpt het vaak beter te zoeken naar aanknopingspunten in je eigen ervaring, dan eindeloos te discussiëren en te redeneren over wat er zou moeten veranderen in de samenleving, in de maatschappij. “Be the change you want to see in the world”.
Ik onderbreek mijn werk voor een wandeling met mijn vriendin. Dat is een mooie gelegenheid om haar over deze zoektocht te vertellen. Vanaf de eerste zin die ik zeg voel ik dat het vraagstuk zich verder opent. Ik praat met Suzanne en zij luistert. Er gebeurt een klein wonder. De situatie zelf valt samen met de oplossing: we zijn met zijn tweeën aan het werk. Willers had gezegd te letten op de ruimte tussen de mensen, dan ben je met meer dan een. Ruimte geven of ruimte nemen betekent dat je je in een sociale verhouding begeeft. Je stelt je afhankelijk op. En dan gebeurt er meer dan je in je eentje voor elkaar kan krijgen.
Een oudere boer zoekt een compagnon. Hij doet nog een kleine hectare groenteteelt, maar er is plek voor meer. “Hier zou iemand iets op kunnen zetten,” zegt hij, “ik ga dat zelf niet meer doen.” De ruimte is er, vakkennis, begeleiding is ook mogelijk. Maar je moet je tot elkaar willen verhouden en ook tot de eigenaar van de grond. Ik luister naar hem en voel de mogelijkheden en de beperkingen. En ik voel de hamvraag: “Wil je dat met hem aangaan?”.
De vraag naar ruimte is dus ook een vraag naar samenwerking. Dat is een vraag naar nog hele andere ervaringen. Ik stelde ooit een schuur ter beschikking van een groep mensen die oud gereedschap opknapte voor projecten in ontwikkelingslanden. Als opbergruimte wilden ze een stellage met planken timmeren. Toen ze me lieten zien hoe ze dat wilden gaan doen schrok ik: lelijk en onhandig. Tegelijkertijd besefte ik dat ik zelf die stellage niet zou gaan timmeren en eigenlijk ook niet zelf zou gebruiken. Daardoor lukte het me al mijn ‘verstandige’ commentaar voor me te houden. In no time waren ze klaar. Het werd tot een les die ik nooit zou vergeten: als je iets samen doet wordt het resultaat anders dan wanneer je het alleen doet. Dat ‘andere’ kan een verbetering zijn of niet, het is altijd een uitbreiding van wat er gebeuren zou als je alleen was blijven werken. Dat is misschien wel het belangrijkste. Als we de manier waarop de landbouw werkt willen veranderen, als we betere voeding willen, als we onze leefomgeving beter willen beheren, dan is het zinnig daar meer mensen bij te betrekken.
Bij een al bestaand bedrijf als zelfstandige een stuk land gebruiken. Onderdeel worden van een landgoed. Nestelen in een multifunctioneel bedrijf. Je land verspreid hebben over kleine stukjes bij particulieren. Een boer die met zijn bedrijf garant staat voor een lening. Een groep burgers die een tuinder zoekt bij wie zij hun groente kunnen betrekken. Die initiatieven laten zien dat gemeenschappen van mensen, nieuwe en gevestigde bedrijven elkaar kunnen versterken. Samenwerken loont.